Het derde deel van de reisblogserie ‘In het spoor van de Mol in Toscane’ gaat over de locaties die de mol en de kandidaten bezoeken in het zuidwesten van Toscane: Val di Cornia, Pisa, Elba, Bolgheri, de abdij-ruïne van San Galgano en de mijnen van San Silvestro.
Afgelopen zaterdag keek een recordaantal van ruim 5,5 miljoen mensen naar de ontknoping van ‘Wie is de Mol?’. Wie nog wat wil nagenieten, leest in dit laatste artikel uit de blog-serie alles over de locaties in Toscane die de kandidaten in de afleveringen 5 t/m 7 bezochten. Wat mij betreft zijn er nog voldoende bijzondere plekken in Toscane om er een paar extra seizoenen van het programma op te nemen. Met name in deze laatste afleveringen kwam de diversiteit van de regio mooi tot zijn recht.
Val di Cornia
Zo gaat aflevering 5 van start in de Val di Cornia, een sprookjesachtig gebied met oude steengroeven en heuvels. Je vindt er ook een groot aantal natuurparken, zoals het bijna 400 ha grote Nationaal Park van de Maremma. In dat park ligt ook het ongerepte strand van Marina di Albarese, waar de kandidaten twaalf zware puzzelstukken in de juiste volgorde aan elkaar moeten bevestigen.
Wilde katten
De grote diversiteit aan inheemse planten en dieren dankt het park het aan een wisselend klimaat met continentale, mediterrane en soms woestijnachtige kenmerken. Wanneer de kandidaten door een pijnbomenbos rijden, zegt Tygo Gerbrands dan ook terecht: “Het leek wel of we Afrika binnenreden”. Je kunt er wilde katten, reeën, dassen, otters, wilde zwijnen en Maremma-runderen tegenkomen. Trek voor een bezoek aan het park gerust een dag uit en denk eraan om wandelschoenen, een picknick en desgewenst zwemspullen mee te brengen. Omdat je voor sommige begeleide trajecten al een dag van tevoren moet reserveren, is het slim om je bezoek voor te bereiden. Zie voor meer info mijn Dominicus Toscane.
Pisa
In Pisa worden de zes kandidaten verdeeld in tweetallen, die met auto’s erop uitgestuurd worden om een locatie te vinden. Via de telefoon geven ze elkaar routeaanwijzingen. We zien hoe vier kandidaten hun eindbestemming bereiken: het beroemde plein der Wonderen.
Pisa, mooie stad aan de Arno
Pisa roept direct het beeld op van een toeristische stad waar alles draait om die wereldberoemde scheve toren…
De scheve toren is van dichtbij nóg mooier!
Maar daarnaast is Pisa ook een mooie en gezellige Italiaanse studentenstad. En hoewel de aandacht voor de toren terecht is, liggen er nog vele andere parels, soms letterlijk in de schaduw van de torre pendente. Zoals natuurlijk het schitterende Camposanto met het Museo delle Sinopie, de duomo en het baptisterium, maar ook de vele andere mooie pleinen en paleizen, de botanische tuinen, de muurschildering van Keith Haring…
Camposanto Muurschildering van Keith Haring
Toren beklimmen
En toch -het klinkt misschien cliché- was het beklimmen van de scheve toren wel een van de hoogtepunten tijdens mijn laatste bezoek aan Pisa. Nu hoef ik als reisjournalist er dan ook geen kaartje voor te kopen of voor in de rij te staan, maar ook als dat wel zo was geloof ik dat het beklimmen van de toren (de trap heeft bijna 300 treden) zeer de moeite waard is. Ik vond het ook interessant om te zien hoe de toren er van binnen uitziet, nadat ik had gelezen over alle ingrepen die zijn gedaan om de toren niet verder scheef te laten zakken.
Genieten van het uitzicht vanaf de toren. De binnenkant van de scheve toren! Al die aandacht voor de toren is wel terecht.
Het doel is natuurlijk nooit geweest om die verzakking teniet te doen: de inwoners van Pisa zouden hun geliefde scheve toren, die zoveel toeristen aantrekt, immers nooit rechtop willen zien. Terwijl je omhoogloopt leun je tegen de binnenmuur, dan weer tegen de buitenmuur. Eenmaal bovenin heeft je evenwichtsorgaan misschien even de tijd nodig om te herstellen, maar je wordt beloond met een schitterend uitzicht. Wel goed om te weten: kinderen jonger dan 8 jaar mogen de toren niet beklimmen.
De 7 klokken zijn al ruim een eeuw niet geluid, uit vrees dat door trillingen de toren verder scheefzakt. Vanaf de toren kun je het Plein der Wonderen goed overzien. De smalle zuilen van de toren zijn versierd met monsterachtige figuurtjes
Andere bestemming
Nikki en Tygo rijden naar een heel andere eindbestemming: een weiland, waar een helikopter ze al staat op te wachten. Daarmee maken ze een spectaculaire vlucht naar… Elba!
De overige vier kandidaten moeten binnen 24 uur Tygo en Nikki vinden. Als dat niet lukt, krijgen die laatsten namelijk een vrijstelling en zullen er van de overige vier kandidaten maar liefst twee afvallen. Ze volgen de aanwijzingen en vertrekken met een busje als een speer naar Piombino, een industriestad die vooral bekend staat als vertrekplaats van de boot naar Elba.
Piombino
In aflevering 6 worden de kandidaten wakker in Piombino. De mooiste parel hier is het Piazza Biovo. Gelegen op een klif in zee biedt het plein met vuurtorentje een betoverend panorama over zee: aan de ene kant zie je Elba en Corsica liggen, aan de andere kant Giglio en de andere eilanden van de Toscaanse archipel. Volgens de legende zou Venus zijn opgekomen uit de golven van de Tyrreense zee, waarbij haar parelsnoer brak en de parels in zee vielen. Die vormen tegenwoordig de eilanden van de Toscaanse archipel. Als parelduiker hou ik natuurlijk van dit soort verhalen. Helemaal als het om dit soort parels gaat. Het nationaal park van de Toscaanse Archipel is het grootste beschermde zeegebied van Europa. Er zijn zeven bewoonde Toscaanse eilanden, waarvan Elba verreweg het grootst en bekendst is.
Elba
Elba heeft aantrekkelijke baaien met zandstranden. Meestal ligt het onder een strakblauwe lucht omringd door een relatief kalme zee. Maar tijdens de opnamen van ‘Wie is de Mol?’ -in november- regent het verschrikkelijk. Het doet zo wat onheilspellend aan, maar dat past ook wel bij deze laatste fase van het ‘Wie is de Mol’-spel. Bij Elba denken we meteen aan de verbannen keizer Napoleon en dat is terecht: tijdens zijn verblijf van slechts 300 dagen heeft hij het eiland meer gevormd dan al zijn voorgangers bij elkaar. Hierover lees je meer in Dominicus Toscane.
Forten
De kandidaten van ‘Wie is de Mol?’ bezoeken alleen de hoofdstad Portoferraio, wat letterlijk ‘ijzerhaven’ betekent. Hiervandaan werd al door de Etrusken ijzererts verscheept, dat aan de oostzijde van het eiland werd gedolven. Het havenstadje ligt tegen een heuvel gebouwd en wordt gedomineerd door twee vestingwerken van de Medici: Forte Stella en Forte Falcone. In hun zoektocht naar aanwijzingen begeven Jeroen en Patrick zich naar Forte Stella en Peggy en Ron beklimmen de Torre del Martello. Die laatste toren werd overigens ook in opdracht van de Medici gebouwd. Als een oplettende Patrick naar het torentje van Fort Falcone wijst waar Nikki en Tygo daadwerkelijk opgesloten zitten, wuift Jeroen het weg: “Veel te ver weg”.
Woonhuis Napoleon
Vanaf het door bomen omzoomde Piazza della Repubblica bestijgen Jeroen en Patrick een steile trap omhoog naar de Villa dei Mulini. Dit is het voormalige woonhuis van Napoleon, waar hij als banneling in de watten werd gelegd. Oorspronkelijk waren het twee molens (mulini), die Napoleon liet samenvoegen en verbouwen tot vorstelijke residentie. Binnen zijn de salon, de studeerkamer, het toilet en de slaapkamer van Napoleon te bezichtigen. Tijdens deze opdracht wordt mijn vermoeden dat Jeroen de mol is, nog weer bevestigd. Met succes werkt Jeroen zich steeds in het blikveld van Patrick of leidt hem af, zodra er een belangrijke sleutel, aanwijzing of geld in beeld komt. Zo wijst hij om de boel te rekken Patrick nog even op het hemelbed, waar Napoleon in geslapen zou hebben. In werkelijkheid sliep de kleine generaal ook in de Villa dei Mulini altijd op zijn opklapbare veldbed met klamboe, die hij tijdens zijn tochten kriskras door Europa meenam. Wellicht valt het minder op dan het hemelbed, maar het staat er wel degelijk opgesteld. De belangrijkste nalatenschap hier is echter de bibliotheek van Napoleon. Vanuit de tuin heb je een schitterend uitzicht op de baai en de ruïne van het fort.
Theater
De vier kandidaten gaan vervolgens gezamenlijk in het mooie Teatro dei Vigilanti op zoek naar aanwijzingen over de vindplaats van Tygo en Nikki. Oorspronkelijk gebouwd als mausoleum voor de markies van Sorbello en in de achttiende eeuw gebruikt als kerk, gaf Napoleon tijdens zijn verblijf op Elba opdracht om het te verbouwen tot een theater.
De vier kandidaten vinden de toren waar hun medekandidaten gevangen zitten, maar kunnen die pas openen nadat ze de sleutel van de poort hebben gevonden. Maar helaas, het is te laat… Tygo en Nikki weten zich net op tijd te bevrijden en rennen samen de finale tegemoet. Op de boot terug naar Piombino vullen de andere kandidaten de test in. Ron en Peggy moeten het spel verlaten.
In aflevering 7 heeft de opdracht met kistjes veel weg van de opdracht die eerder dit seizoen in het kasteel van Poppi werd uitgevoerd. Ook ditmaal is er een schitterende locatie voor gekozen: het klooster van San Galgano.
San Galgano
Een eerste blik op de ruïne van San Galgano zal je waarschijnlijk altijd bijblijven. Dat geldt althans voor mijzelf. Want hoewel het klooster al eeuwenlang geen dak meer heeft, beschikt het over een mystieke schoonheid. Volgens de legende trok de ridder Galgano Guinotti zich in 1180 terug op de Montesiepi, nadat de aartsengel Michaël hem dit in een visioen had opgedragen. Op de heuvel aangekomen wilde hij zijn ridderzwaard in de rotsige bodem plaatsen, ten teken dat hij het geweld afzwoor en zijn leven voortaan aan God zou wijden. Maar terwijl hij zijn zwaard krachtig in de bodem stak, werd de bodem ineens zo zacht, dat zijn zwaard doorschoot – en grotendeels in de rots verdween. Het zou voortaan een kruis symboliseren, waarvoor men zou bidden. Geen mens is het ooit gelukt het zwaard eruit te trekken.
Bedevaartsoord
De Montesiepi trok al snel veel mensen die het wonder van het zwaard in de rots zelf wilden aanschouwen. In 1181 stierf Galgano en na zijn heiligverklaring begonnen monniken met de bouw van de ronde Montesiepi-kapel. Aan de voet van de Monte Siepi bouwden ze vanaf 1224 vervolgens de abdij van San Galgano die in 1288 werd ingewijd. Deze monniken waren overigens ook verantwoordelijk voor de bouw van de kathedraal van Siena. Het groeide snel uit tot een van de invloedrijkste kloosters in Toscane, maar toen in de 15de eeuw de macht van de kloosterorde afnam, verviel het abdijcomplex tot een ruïne.
Kapel van Montesiepi
Volg bij aankomst niet de borden, maar wandel vanaf de parkeerplaats de heuvel op om eerst de kleine kapel van Montesiepi te bezoeken. Vanaf hier heb je een mooi zicht op de abdijruïne onderaan de heuvel. In het midden van de eenvoudige kapel komt een groot stuk rots uit de betegelde vloer, waaruit het zwaard van San Galgano steekt. Alleen het handvat en een stukje van de kling zijn zichtbaar. Archeologen kunnen het mysterie rond het zwaard, dat is gedateerd rond 1170, niet verklaren.
Het zwaard van San Galgano in de rots De kapel van Montesiepi Zicht vanuit de kapel van Montesiepi
Chiusdino
Vervolgens zijn de kandidaten in Chiusdino, het charmante middeleeuwse plaatsje waar bovengenoemde Galgano Guinotti in 1148 werd geboren. Boven het portaal van zijn vermeende geboortehuis bevindt zich een reliëf met de ontmoeting van de ridder met de aartsengel Michaël. Volgens de legende liet bij die ontmoeting het knielende paard van Galgano een knieafdruk achter in een steen. Deze steen wordt in de kapel van het geboortehuis getoond.
Bolgheri
De test wordt ingevuld in Bolgheri, waar alles draait om het goede leven, en dan met name om de alom geprezen Bolgheri-wijnen: Sassicaia, Antinora Solaia en Ornelaia. Je vindt er enoteca’s en luxe restaurants. Maar in het centrum bevindt zich ook een aardig delicatessenwinkeltje met terras op een gezellig pleintje, waar je een eenvoudig broodje kunt eten.
Vervolgens komt de Viale dei Cipressi in beeld: de beroemde laan van San Guido naar Bolgheri, die aan beide zijden wordt geflankeerd door eeuwenoude cipressen. Giosuè Carducci wijdde er zijn gedicht ‘Davanti San Guido’ aan, dat als volgt begint:
De cipressen van Bolghieri, die, hoog en slank,
naar San Guido komen in een dubbele rij,
bijna als rennende jonge reuzen
ze sprongen op me af en staarden me aan.
vertaling: Hester van Delden
Treffend, want als je over de bijna 5 km lange Viale dei Cipressi rijdt, voel je je heel nietig.
Wijnen van Bolgheri Bolgheri Viale dei cipressi
De kwikzilvermijn van San Silvestro
Naar aanleiding van het introductiefilmpje dat in augustus werd uitgezonden ter aankondiging van het nieuwe ‘Wie is de mol?’-seizoen, voorspelde ik al: ‘een oorverdovende tocht in treintjes door de kwikzilvermijn van San Silvestro’. En inderdaad, oorverdovend was het. Hoe ik dat wist? Twee jaar geleden bezocht ik in een groep internationale journalisten tijdens een persreis het geheel vernieuwde Parco Archeominerario di San Silvestro. Daarbij maakten we in gammele wagentjes dezelfde tocht door de mijn.
Aardedonker
Halverwege hield het treintje plotseling stil en werd ons gevraagd geen enkel geluid te maken. Vervolgens werden alle lichten gedoofd. Zo konden we gedurende een paar minuten dezelfde stilte en duisternis ervaren als de mijnwerkers vroeger, wanneer hun lamp weer eens uitviel. Ik vond het heel indrukwekkend.
In het museum hadden we even daarvoor namelijk een kast bekeken, waarin de arbeiders voordat ze de mijn ingingen, een munt ophingen bij hun persoonlijke nummer. Hiermee gaven ze hun aanwezigheid aan, en bij het verlaten van de mijn haalden ze de munt weer weg. Als hun mijnlamp tijdens de werkzaamheden uitviel, moesten ze soms wel 12 uur in het pikkedonker wachten tot de volgende schaft zag dat de munt nog in het kastje hing. Hier kwam pas verandering in toen de mijnwerkers in de jaren ’50 van de vorige eeuw eindelijk een hoofdlamp met batterij kregen. Deze luce die vene was weliswaar erg zwaar om te dragen, maar toch een hele verbetering. Langs de route staan tegenwoordig wat poppen die mijnwerkers voorstellen. Het doet ergens wat knullig aan, maar je kunt je er zo wel wat bij voorstellen.
Langs de route staan poppen die het werk van de mijnbouwers uitbeelden Kast met hoofdlampen van de mijnwerkers Het recent vernieuwde museum
Mijnmuseum bezoeken
Het gebied rond de uitgedoofde vulkaan Monte Amiata staat bekend om zijn kwikzilvermijnen, die lange tijd van groot belang waren voor de lokale economie. In het museum kun je door middel van proefjes meer te weten komen over kwikzilver en de verhalen lezen en beluisteren over het harde leven van de mijnbouwers. Helaas zijn er nog geen audiotours in het Nederlands, wat het voor kinderen wat lastiger maakt om het verhaal te begrijpen. Wanneer je de rit met het treintje met jonge kinderen maakt is het ook goed om die voor te bereiden op het plotseling stilstaan en het doven van de lichten. Het is dan namelijk echt aardedonker.
Abdij van San Salvatore
Een bezoek aan de mijn kun je goed combineren met een bezichtiging van de prachtige crypte van de Abazzia di San Salvatore in het gelijknamige stadje. Deze werd in de 8ste eeuw in opdracht van Karel de Grote gebouwd.
Abdij van San Salvatore
La Foce
Voor de laatste prachtige beelden van Toscane en de ontknoping van het spel, zijn we weer terug in La Foce, waarover ik in het vorige blog schreef. Terecht, want niet alleen de beroemde zigzagweg maar ook de de tuin van La foce is heel bijzonder!
De Tuin van Iris Origo
De bijzondere aansluiting bij de gebouwen en de verbinding met het omringende landschap maakt dat de tuin van Iris Origo wordt gezien als het mooiste voorbeeld van 20ste-eeuwse tuin- en landschapsarchitectuur in Italië. De tuin werd aangelegd tussen 1925 en 1939 en bestaat uit vier gedeelten. Een Italiaanse formele tuin, onderverdeeld in geometrische blokvormige buxus- en laurierhagen, strekt zich uit van het huis in de richting van Val d’Orcia en Monte Amiata. Terrasvormige hellingen klimmen de heuvel op, waar kersenbomen, pijnbomen en cipressen groeien tussen wilde brem, tijm en rozemarijn en een lange laan cipressen leidt naar een 17de-eeuws beeld. Een pad van travertijn onder een pergola van blauweregen (die in het voorjaar prachtig bloeit!) bereikt het bos en verbindt de tuin met de villa.
De ontknoping
Op deze idylische plek onthult Rik van der Westerlaken dat Tygo de verliezer, Nikki de winnaar en Jeroen de Mol is. En daarmee is er een einde gekomen aan deze spectaculaire mollenjacht. Ik hoop dat de andere ruim 3,5 miljoen kijkers net zo genoten hebben van de beelden van mijn geliefde Toscane. In deze corona-tijd is het toch wel heerlijk om weg te dromen bij het vooruitzicht aan een volgend bezoek aan die prachtige streek!
De strada Valoresi in La Foce Vanuit La Foce kun je mooie wandelingen maken in de Val d’Orcia
Meer lezen over Toscane?
Dominicus Toscane is de meest actuele Nederlandstalige reisgids van Toscane. De eerste druk is in 2020 verschenen. In tegenstelling tot veel andere reisgidsen is hij bovendien ‘corona-proof’. De gids geeft veel achtergrondinformatie en reistips over Toscane. Er is slechts een kleine selectie gemaakt van eet-, drink- en logeeradresjes die echt de moeite waard zijn. Na een recente controle blijken deze in januari 2022 nog allemaal open te zijn. Bovendien vind je in de gids veel webadressen, zodat je gemakkelijk zelf de actuele openingstijden van bezienswaardigheden kunt controleren. Hierdoor is de informatie, ook na de lockdown in Italië, nog even betrouwbaar. Alle foto’s in de gids zijn door mijzelf gemaakt. De gids is onder andere hier te bestellen.